Intern verslag 45
Archiefonderzoek Bloemkampklooster
Inleiding
In 1997 is onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het Bloemkampklooster. Daartoe werd naast de literatuur hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de gegevens uit het Bosch' protocol1 en het zeer bescheiden kloosterarchief.2 Dit laatste bestaat slechts uit een drietal nummers. Nummer 1 is een charter uit 1533 waarin de bisschop van Luik beveelt om Wijnand van Ravenstein te ontslaan als pater van het klooster. Nummer 3 is een schepenakte uit 1618 waarin Walburg Hendriksdr. de Bye ten behoeve van het klooster een aantal cijnzen overdraagt. Onder nummer 2 is een 'cijnsboek' ondergebracht - het register spreekt van renten - dat is aangelgd in 1560 en voortgezet tot 1656. Het bevat extracten uit oorkonden vanaf 1341, niet alleen van de akten waarbij inkomsten aan het klooster zijn gekomen, maar ook de daarbij behorende retroakten. Daarnaast bevat het aantekeningen van de betalingen van deze 'cijnzen' van 1560 tot. 1570. De inkomsten zijn geordend naar hun ligging in alfabetische volgorde. Helaas loopt dit alfabetisch register slechts van letter A (Antwerpen) tot de letter S (Schijndel), met daarnaast nog één latere notitie betreffende Udenhout. Met behulp van dit regisrer is dus geen volledige opgave van alle inkomsten van het klooster te verkrijgen.Dan is wel mogelijk met een rekening van het klooster over het jaar 1717. Het gaat hierbij om een zogenaamd rendantsexemplaar dat afkomstig is uit het archief van de raad en rentmeester van de geestelijke goederen in de Meierij van 's-Hertogenbosch Alert Johan Gansneb, genaamd Tengnagel.3 Helaas dateert deze rekening pas uit de tijd dat de laatste zusters overleden waren en de kloostergebouwen verkocht. Maar gelukkigerwijs is de rekening geconfronteert teegen den quohier of legger van 1666 tot 1676 en alle de afgeloste posten op zijn plaats ingevuld.4 Tot op zekere hoogte is het dus mogelijk om inzicht te verkrijgen in de inkomsten van het klooster in het derde kwart van de zeventiende eeuw.
Een zeer belangrijke bron voor onze kennis van het klooster bieden de Analecta van Gijsbert Coeverincx. Deze deken van de Sint-Janskerk uit de tweede helft van de zestiende eeuw - hij overleed in 1613 - heeft twee in één band gebonden delen nagelaten met diverse bronnen en geschiedkundige aantekeningen betreffende het bisdom en daarbinnen gevestigde instellingen.5 In het tweede handschrift bevindt zich een aantal gegevens betreffende het Bloemkampklooster.6 Daaronder bevinden zich die statuyten van den convent van sinte Elizabeth achter die Tolbrugge, gezien het taalgebruik en de spelling daterend uit de tijd van Coeverincx.7 Daarnaast vindt men er Die charte van reformatien achter die Tolbrug uit 1571. Een daarbij behorende naamlijst van zusters is afgedrukt bij de geschiedschrijver van het bisdom 's-Hertogenbosch Schutjes. In de uitgave van de Analecta vindt men verder wèl een naamlijst van de zusters uit 1581, die in 1596 is bijgewerkt, visitatieverslagen van 1585, 1588 en 1596 en enkele aantekeningen. Enkele van deze stukken bevatten gegevens over de indeling van het klooster, die verderop aan de orde zullen komen.
1. | GAH. R. |
2. | RANB, Klooster Bloemkamp. |
3. | RANB, Ontvangers belastingen en rentmeesters domeinen, nr. 189. |
4. | T.a.p., fol. 2. |
5. | Van den Elsen en Hoevenaars (eds.) 1905-1907. |
6. | T.a.p., II, 322-347. |
7. | T.a.p., II, 325-332. |